Een blog van Joyce Cordus
Ooit ontmoette ik een man die stervende was. Laten we hem Jan noemen. Hij vertelde over zijn leven. Hij had het goed gehad. Had een prachtig gezin, een goede baan als chemicus. Een leven in voorspoed en welvaart. Tot hij ernstig ziek werd en geen lange levenstijd meer bleek te hebben. Hij zocht naar allerlei manieren om hiermee om te gaan en kwam uit bij het Boeddhisme. Voor het eerst van zijn leven, zo vertelde Jan, realiseerde hij zich dat het leven meer was dan alleen chemische processen. Zo werd hij zich er onder meer van bewust dat hij nog nooit ‘lieve’ tegen iemand had gezegd. Zelfs niet tegen zijn vrouw of kinderen waar hij zielsveel van hield. Voor hem was liefde tot dan nooit iets anders geweest dan één van die chemische processen die hem zo boeiden. Dat inzicht deed hem ook reflecteren op andere relaties in zijn leven. Al terugblikkend kwamen herinneringen op aan vriendschappen waaraan, om bepaalde redenen, een einde was gekomen. Hij besefte nu dat dat nog steeds een last was die hij met zich meedroeg. Het waren situaties waarin hij wel degelijk een aandeel had gehad al wist hij niet meer precies welk. Hij had dingen gedaan die hij nu betreurde en besloot al deze mensen op te zoeken en er alsnog over te praten om een en ander recht te zetten. In de meeste gevallen echter, zo zei hij, wisten mensen niet meer waarover hij het had. Zij waren verder gegaan met hun leven en hadden waarschijnlijk gedacht: jammer, maar soms lopen dingen anders dan je verwachtte. Verdrietig soms, maar niet onoverkomelijk. De aanleiding voor de breuk tussen vrienden was daarmee ook uit zicht verdwenen. Ze hadden het voorval losgelaten. Misschien niet altijd bewust, maar zij droegen de last van die verbroken relatie niet met zich mee. Maar Jan bleek er, zo kort voor zijn dood, wél nog last van te hebben en had de behoefte die uit de weg te ruimen. En, zo vlak voor zijn dood, had hij daar ook de moed voor. Jans verhaal deed me weer denken aan het verhaal van twee monniken.
Twee monniken die op reis waren, kwamen aan bij een rivier. Daar ontmoetten ze een vrouw die de rivier wilde oversteken. Ze was bang voor de stroming in de rivier en vroeg of de monniken haar naar de overkant wilden helpen. De jongste monnik aarzelde. De oudste, echter, zette haar op zijn schouders, waadde door de rivier en zette haar neer op de oever aan de overkant van de rivier. De vrouw bedankte hem en vertrok.
De twee monniken reisden verder. De oudste stapte rustig door en genoot van het mooie landschap. De jongste was in zichzelf gekeerd. Iets zat hem dwars. Na twee uur te hebben gelopen, verbrak de jongste toch het zwijgen en vertelde: “Broeder, wij hebben geleerd dat we contact met vrouwen moeten vermijden, maar jij droeg haar op je schouders!”
“Broeder”, antwoordde de oudste monnik, “Klopt! Ik heb haar opgepakt, gedragen en neergezet aan de overkant, terwijl jij haar nog steeds bij je draagt.”
Dit verhaal maakte diepe indruk op mij toen ik het voor het eerst hoorde. Ik was namelijk best een piekeraar en dingen ‘nemen voor wat ze zijn’ was niet mijn sterkste kant. Zowel het verhaal van Jan als het verhaal van de twee monniken gaat voor mij dan ook over hoe wij kunnen blijven rondlopen met boosheid of wrok over ‘onrecht dat ons is aangedaan’ of dat wij een ander hebben aangedaan. Over hoe moeilijk maar bevrijdend het is om los te laten. Voor Jan was het belangrijk om schoon schip te maken voordat hij zou sterven. Dat is mooi en voor heel veel mensen misschien voorstelbaar, maar daadwerkelijk stappen zetten om het ook werkelijk te doen, blijkt niet altijd makkelijk. Niet voor niets heeft Jan daar lang mee gewacht. Feitelijk tot op het punt van ‘no return’. Ook zijn verhaal heeft me destijds diep geraakt. Dat was misschien wel hét moment waarop ik besloot me meer in vergeving en vergevingsgezindheid te verdiepen en tot het inzicht kwam dat het bij vergeven niet gaat over de ander, maar over mijzelf: over loslaten van de last die ik met me meedraag. Jack Kornfield zegt het in zijn boek ‘De kracht van vergeven’ zo: “Vergeving doet recht aan de hoogste eigenschap van het hart. Steeds als wij dwalen brengt deze ons naar de basis, die liefde is, terug.” Ook dat heeft het verhaal van Jan mij duidelijk gemaakt: loslaten en vergeven zijn onlosmakelijk verbonden met liefde. Ik ben Jan nog steeds dankbaar dat hij zijn verhaal destijds zo gul en liefdevol heeft gedeeld.
Zijn verhaal was een illustratie van het verhaal van de twee monniken. Het deed me des te meer beseffen dat boosheid, wrok of welke negatieve gevoelens dan ook met je mee blijven dragen alleen maar leidt tot onnodig lijden.
Mocht je willen leren hoe je kunt loslaten en vergeven, houd dan deze website en www.30NOW.nl in de gaten. Dit najaar starten Frits Koster en ik namelijk bij 30NOW een Live Cursus, getiteld ‘De moed van vergevingsgezindheid’. Voel je uitgenodigd om mee te doen!
– Joyce Cordus, april 2023